Een filmliefhebber kijkt veel films. Je hoeft geen Etienne Vermeersch te zijn om de logica daar van in te zien. Toch gebeurt het maar enkele keren per jaar dat je wordt weggeblazen door een film, als was je een tengere peuter in een wervelstorm. Niet geheel onverwacht blijkt No Country for Old Men het eerste exemplaar van 2008 dat me uit mijn stoel waait.
Het verhaal is echter geen orkaan die urenlang alle bomen uit de grond rukt. No Country for Old Men begint als een zomerbriesje waarvan je denkt dat het ’s avonds een tropische storm wordt. Schitterende, want kalme beelden van Texaanse landschappen brengen je meteen in de typische Coen sfeer van weleer en het vettige Sheriff accent doet daar nog een schepje boven op. Maar een bliksemschicht doorklieft meteen de heldere hemel wanneer jagende Llewelyn Moss (gespeeld door Josh Brolin die zijn rol te danken heeft aan een auditiefilmpje, geregisseerd door Tarantino en Rodriguez tijdens de Grindhouse opnames) op een bloederig decor stuit. Een uit de hand gelopen drugdeal heeft een half dozijn lijken en een koffer vol geld in de woestijn achtergelaten. En zie daar: het donkere element waarmee de storm losbarst.
Cowboy Llewelyn voelt zich nog even de koning te rijk, maar beseft maar al te snel in welke hel hij zich geworpen heeft. Een duivel met vreselijk kapsel en verdoezelde Spaanse tongval zit hem op de hielen (Javier Bardem mag al beginnen oefenen voor zijn Oscarspeech).
De wondermooie beelden, vlijmscherpe dialogen en uitgekiend boerengeweld kan je moeilijk wegcijferen als interessante voetnoten. Het is onmogelijk om kalm te blijven bij alle ongemeen spannende scènes (de hond in de rivier, de donkere motels, …) Toch is datgene wat No Country for Old Men zo fantastisch maakt, de manier waarop de tweehoofdige regisseur de nadruk legt op het oog van de storm. Zoals in oude horrorprenten de meest akelige monsters nooit getoond worden, weet de film je te beklijven door gemene stiltes en het evenwicht tussen genadeloos confronteren en staalhard wegkijken. De strijd tussen de twee Texaanse titanen mag dan nadrukkelijk op de voorgrond liggen, de belangrijkste dingen spelen zich af in het hoofd van de oude oersympathieke Ranger (Tommy Lee Jones). Geen Chuck Norris die zijn spierballen laat rollen, wel een vermoeide man die binnenkort het toneel zal verlaten en alles laat gebeuren. Simpelweg omdat hij niet anders kan. Op deze momenten blijkt het boek waarop dit meesterwerk is gebaseerd erg belangrijk, want het weinige wat gezegd wordt, is prachtig verwoord. Laat de eeuwige discussie over wat nu het beste is (film of boek), maar een stille dood sterven, want No Country for Old Men bewijst dat het geen concurrenten zijn. Ze gaan hand in hand. Net zoals Ethan en Joel hopelijk nog lang zullen doen. Ook al wordt dat in The Deep South niet altijd geapprecieerd.
Het verhaal is echter geen orkaan die urenlang alle bomen uit de grond rukt. No Country for Old Men begint als een zomerbriesje waarvan je denkt dat het ’s avonds een tropische storm wordt. Schitterende, want kalme beelden van Texaanse landschappen brengen je meteen in de typische Coen sfeer van weleer en het vettige Sheriff accent doet daar nog een schepje boven op. Maar een bliksemschicht doorklieft meteen de heldere hemel wanneer jagende Llewelyn Moss (gespeeld door Josh Brolin die zijn rol te danken heeft aan een auditiefilmpje, geregisseerd door Tarantino en Rodriguez tijdens de Grindhouse opnames) op een bloederig decor stuit. Een uit de hand gelopen drugdeal heeft een half dozijn lijken en een koffer vol geld in de woestijn achtergelaten. En zie daar: het donkere element waarmee de storm losbarst.
Cowboy Llewelyn voelt zich nog even de koning te rijk, maar beseft maar al te snel in welke hel hij zich geworpen heeft. Een duivel met vreselijk kapsel en verdoezelde Spaanse tongval zit hem op de hielen (Javier Bardem mag al beginnen oefenen voor zijn Oscarspeech).
De wondermooie beelden, vlijmscherpe dialogen en uitgekiend boerengeweld kan je moeilijk wegcijferen als interessante voetnoten. Het is onmogelijk om kalm te blijven bij alle ongemeen spannende scènes (de hond in de rivier, de donkere motels, …) Toch is datgene wat No Country for Old Men zo fantastisch maakt, de manier waarop de tweehoofdige regisseur de nadruk legt op het oog van de storm. Zoals in oude horrorprenten de meest akelige monsters nooit getoond worden, weet de film je te beklijven door gemene stiltes en het evenwicht tussen genadeloos confronteren en staalhard wegkijken. De strijd tussen de twee Texaanse titanen mag dan nadrukkelijk op de voorgrond liggen, de belangrijkste dingen spelen zich af in het hoofd van de oude oersympathieke Ranger (Tommy Lee Jones). Geen Chuck Norris die zijn spierballen laat rollen, wel een vermoeide man die binnenkort het toneel zal verlaten en alles laat gebeuren. Simpelweg omdat hij niet anders kan. Op deze momenten blijkt het boek waarop dit meesterwerk is gebaseerd erg belangrijk, want het weinige wat gezegd wordt, is prachtig verwoord. Laat de eeuwige discussie over wat nu het beste is (film of boek), maar een stille dood sterven, want No Country for Old Men bewijst dat het geen concurrenten zijn. Ze gaan hand in hand. Net zoals Ethan en Joel hopelijk nog lang zullen doen. Ook al wordt dat in The Deep South niet altijd geapprecieerd.
Dat ik maar snel en waardig oud word, zodat ik al het jonge geweld van op een afstandje kan bekijken. Liefst gehuld in jeans en cowboylaarzen. En dat 2008 nog een stormachtig filmjaar mag worden.
1 comment:
Bedankt voor een interessante blog
Post a Comment